De Standaard, 26/08/2008
Beste Geert Van Istendael,
Afgaan op uw persoonlijke ervaring alleen dreigt je gezichtsveld te verengen, zoals de dorpspastoor en het bekrompen katholieke wereldje van uw jeugd, waartegen u, heel begrijpelijk, zo van leer trekt, uw gezichtsveld verengden. De katholieke nonnenkap heeft wellicht dezelfde oorsprong als de islamitische hoofddoek, maar daar houdt de gelijkenis op. De sociale praktijk ervan is anders, de maatschappelijke context ervan verschilt naargelang tijd en plaats enz.
Maar voor u als ex-katholiek doet dat er niet toe: nonnenkap en hoofddoek, een pot nat, vals bewustzijn, dwingelandij, weg ermee, want u weet hoe een godsdienst werkt, blijkbaar los van het maatschappelijke, en ook Vaticanum 2 is in uw ogen zomaar uit de lucht komen vallen, los van het contestataire klimaat van de jaren 60.
Een vlotte pen is een leuk wapen in de ideeënstrijd. Maar is het écht niet mogelijk om de argumenten van uw tegenstanders correct weer te geven, al is het dan iets moeilijker om een goede vondst te plaatsen. Neem nu die ‘kille neutraliteit’. Als wij van BOEH ons verzetten tegen het verbod op het dragen van een hoofddoek in publieksfuncties bij de overheid is dat niet uit vrees voor “kille” neutraliteit van de overheid. Ons is het er om te doen om na te denken over een neutraliteit, die ruimte laat voor diversiteit, waarbij niet op de kledij van ambtenaren wordt gefocust maar wel op hun gedrag. Waarom vinden wij die vrijheid van kledij belangrijk?
Omdat wij opkomen voor het recht van vrouwen om zelf te bepalen wat ze dragen. BOEH: baas over eigen hoofd. Noch verplichting, noch verbod van de hoofddoek. Ook daar, beste Geert, verkracht u ons argument. U zegt dat wij de sluier verdedigen. Neen, wij verdedigen het recht om de sluier, of de hoofddoek, te dragen. Dat is een wereld van verschil.
Yasmina Akhandaf en Ida Dequeecker, leden van BOEH!