De Wereld Morgen, 18/06/2021

De regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is verdeeld over de hoofddoekkwestie. Begin mei heeft een uitspraak van de arbeidsrechtbank het debat over het hoofddoekverbod opnieuw aangewakkerd. Aanleiding was de sollicitatie in 2015 en 2016 van een vrouw bij de Brusselse vervoersmaatschappij MIVB.

Deze sollicitante werd toen twee keer geweigerd omdat ze haar hoofddoek op het werk wilde dragen. Met de hulp van het Gelijkekansencentrum Unia en de Liga van de Rechten van de Mens is de vrouw toen naar de rechtbank gestapt. Op vrijdag 25 mei dit jaar veroordeelde de arbeidsrechtbank de MIVB tot een geldboete van 50.000 euro wegens “discriminatie op grond van religieuze overtuiging en geslacht”.

De twistappel tussen partijen

Op een vergadering besliste het directiecomité van de MVIB om geen beroep aan te tekenen tegen dit vonnis van de arbeidsrechtbank. Enkele politieke partijen en organisaties waren verbaasd over deze beslissing die volgens hen tegen het neutraliteitsbeleid van de MIVB indruist. Tot nu toe geldt het principe van “exclusieve neutraliteit” voor de werknemers van het vervoerbedrijf.

Dit principe garandeert, volgens voorstanders, de onpartijdigheid van het personeel. Door niet in beroep te gaan toont het beheerscomité van de MIVB volgens hen de wens om het neutraliteitsbeleid te herbekijken. Dat het bedrijf zich neerlegt bij deze uitspraak van de rechtbank heeft heel wat botsingen veroorzaakt. Het Centre d’Action Laïque vroeg aan de MIVB om “eerlijke uitleg” te geven over de redenen waarom het bedrijf zich schikt naar dit vonnis.

De vertegenwoordigers van de politieke partijen zoals Open Vld en DéFI in het directiecomité van de MIVB hebben gestemd om wél beroep aan te tekenen tegen het vonnis maar de vertegenwoordigers van Groen in het beheerscomité van de MVIB hadden een beslissende stem en stemden tegen het indienen van beroep. Dat was niet naar de zin van de vertegenwoordigers van Open Vld en DéFI.

DéFI-voorzitter François de Smet dreigt er nu mee uit de bestuurscoalitie van de Brusselse regering te stappen. De Franstalige partij presenteert zichzelf als sociaal liberaal en verdedigt de laïcité[2]. Volgens de partij is het belangrijk om te tonen dat het neutraliteitsbeleid bij de overheidsdiensten nageleefd wordt. Ook Open Vld biedt weerstand tegen het feit dat het bedrijf geen beroep indient.

Vervolgens werd de zaak op de regeringstafel gebracht door Vincent Riga (Open VLD), de regeringscommissaris bij de MIVB. Hij is een procedure gestart tegen de MIVB wegens niet-naleving van de beheersovereenkomst. Omdat het streven naar een interne oplossing die alle partijen tevreden stelt mislukte, belandde de kwestie op het bord van de Brusselse regering. Maar volgens de Brusselse minister-president Rudi Vervoort (PS) is er weinig kans dat de regering hierover een consensus vindt.

Donderdag 17 juni heeft de regering van het Burssels Hoofdstelijk Gewest beslist niet in beroep te gaan tegen het hoofddoekvonnis van de MIVB maar vraagt aan het vervoerbedrijf om zijn interne arbeidsreglement aan te passen. Er is uiteindelijk een compromis gevonden dat niemand echt tevreden  stelt.

Terwijl de politieke partijen het debat voeren, zijn organisaties zoals Unia tevreden over de beslissing van de vervoersmaatschappij. Het Gelijkekansencentrum Unia ziet erin “een intersectionele lezing van de discriminatie zoals ze bestaat bij de MIVB”.

De MIVB, die de grootste werkgever in Brussel is, trekt het neutraliteitsbeleid voor zijn personeel in twijfel en voert tegelijkertijd een discriminerend aanwervingsbeleid. De voorstanders van het hoofddoekverbod leggen verschillende argumenten op tafel. Bijvoorbeeld, MR-voorzitter George-Louis Bouchez pleit regelmatig  op Twitter voor meer “neutraliteit” waar men niet “communautariseert[3]”. Naast de zogenaamde drang naar communautarisering, komt de vermeende onderwerping van vrouwen aan bod om het hoofddoekverbod te rechtvaardigen. Maar hiertegen bestaan vele tegenargumenten.

In reactie op het hoofddoekendebat wordt gepleit voor meer keuzevrijheid voor vrouwen en minder discriminatie op de arbeidsmarkt. Op woensdag 10 juni werd een actie gevoerd om rode kleren te dragen in solidariteit met vrouwen die een hoofddoek of hijab dragen. Ook via sociale media werd al opgeroepen tot protest tegen het hoofddoekverbod. De hashtag #Isupporthijabiday is een initiatief van Kaoutar Achahbar die wordt ondersteund door Baas Over Eigen Hoofd (BOEH!), een feministisch en antiracistisch actieplatform dat opkomt voor het zelfbeschikkingsrecht van vrouwen en meisjes om al dan niet een hoofddoek te dragen.

Sarah El Massaoudi is mensenrechtenactiviste en is vrijwilliger bij BOEH!. Ze legt uit hoe een verbod op levensbeschouwelijke tekens voortkomt uit islamofobie en discriminatie van moslimvrouwen versterkt. “Doorheen de jaren zagen we dat de verwoording veranderde, waardoor het op papier niet langer over een hoofddoekenverbod gaat, maar over een verbod op ‘levensbeschouwelijke tekens’. Daardoor creeërt men het valse idee dat iedereen gelijk behandeld wordt. Maar in de realiteit zien we dat voornamelijk moslima’s die een hoofddoek dragen, hier het slachtoffer van zijn. Waar een hoofddoekenverbod een vorm van directe discriminatie is, zorgt een algemeen verbod dus voor indirecte discriminatie die veel moeilijker aan te tonen is”, licht Sarah El Massaoudi toe.

Over de “exclusieve neutraliteit”

Sarah El Massaoudi: “We zien dat wanneer men kiest voor exclusieve neutraliteit, men sowieso bepaalde mensen gaat bevoorrechten. Zij hebben het voordeel van privilege om tot de zogenaamde ‘seculiere norm’ te behoren, terwijl anderen, meer specifiek mensen die tot een minderheid behoren, benadeeld worden.”

“Voornamelijk vrouwen met een hoofddoek zijn daar het slachtoffer van en hebben daardoor geen toegang tot onderwijs of arbeidsmarkt. BOEH! stelt: “We zijn geen voorstanders van deze exclusieve neutraliteit omdat het indruist tegen het recht op zelfbeschikking. Mensen moeten zelf kunnen kiezen wat ze dragen. Bovendien, wat je draagt heeft geen invloed op hoe je jouw functie als ambtenaar beoefent.”

“Voor ons is neutraliteit ook belangrijk. We zijn het erover eens dat werknemers die in contact komen met burgers, neutraal moeten blijven. Oorspronkelijk was de bedoeling van het neutraliteitsprincipe om het publiek te beschermen tegen mogelijke discriminatie in de openbare diensten, maar dit wordt nu misbruikt, terwijl het eigenlijk moet gaan over de manier waarop je als burger wordt gediend door de overheid. Er is wel degelijk sprake van neutraliteit voor ambtenaren in de zin dat iedereen door hen gelijk moet behandeld worden. Dit heeft echter niets te maken met de kledij die overheidsambtenaren dragen. Bijvoorbeeld, iemand die niet in staat blijkt te zijn om mensen onpartijdig te behandelen, met of zonder hoofddoek, is niet opeens ‘neutraal’ enkel omdat zij geen hoofddoek zou aanhebben”.

“Bovendien, niemand is volledig neutraal. Absolute neutraliteit bestaat niet, zeker niet in een zeer diverse samenleving als de onze. Wij bij BOEH! en ook andere organisaties stellen dat als bedrijven neutraliteit willen zien in hun dienstverlening, ze dan moeten werken met een deontologische code of een gedragscode maar niet met een kledingcode. Als je echte neutraliteit wil garanderen kan je die bekomen door een pluralistische neutraliteit. Dit is een inclusieve neutraliteit waar binnen alle vormen van kleding kunnen en binnen de wet vallen, waardoor je diversiteit van de dienstverlener verzoent met de neutraliteit van de dienstverlening.”

Over de ideologische betekenis

“Vrouwen kiezen voor een hoofddoek voor heel wat meer redenen dan religie, wat een buitenstaander niet kan weten. Wat vooral belangrijk is om te weten: een hoofddoek op zichzelf zegt niets. De voorstanders van het verbod plakken op de hoofddoek allerlei betekenissen die helemaal niet kloppen voor alle vrouwen die een hoofddoek dragen.”

“Een doek op het hoofd is niet per se gelinkt aan religie, ook andere vrouwen kunnen een hoofddoek dragen. Denk bijvoorbeeld aan vrouwen die chemotherapie volgen voor hun kanker en hun hoofd willen bedekken. Het probleem stelt zich vooral voor moslimvrouwen, in de islamofobe context waarin we leven. Sommigen zien in de hoofddoek de belichaming of het symbool van een ‘extremistische’ islam. Er wordt ook beweerd dat de hoofddoek een vorm van onderdrukking is of tegen de gelijkheid van mannen en vrouwen.”

“Ook Johan Leman[4] heeft hier al uitspraken over gedaan. Naar zijn mening mogen vrouwen met hoofddoek wel buschauffeur zijn maar mogen ze geen rechter zijn of asielprocedures behandelen. Wanneer bijvoorbeeld iemand gevlucht is uit zijn of haar land omwille van homoseksualiteit, dan kan de overheidsambtenaar met een hoofddoek een dergelijk dossier niet behandelen, volgens Leman. Wat hij daarmee eigenlijk zegt, is dat alle vrouwen met een hoofddoek homofoob zouden zijn of dit minstens uitstralen. Hij plakt islamofobe ideeën op de hoofddoek, die geen grond hebben in de realiteit. Zo worden op basis van ongefundeerde vooroordelen beslissingen genomen over vrouwen”.

Over het zelfbeschikkingsrecht van moslimvrouwen

“Een hoofddoekverbod legt vrouwen iets op. Iemand anders ontneemt vrouwen het recht om zelf te kiezen wat zij willen dragen. Wie het echt meent met opkomen voor de rechten van onderdrukte vrouwen, gaat die vrouwen op geen enkele manier helpen door een hoofddoekverbod op te leggen”.

“Misschien zijn er wel vrouwen die door hun man of familie verplicht worden om een hoofddoek te dragen. Als die vrouwen echt onderdrukt worden, dan gaat de betrokken man of de vader (of eender wie hen onderdrukt) door dit verbod eerder zeggen: “Je mag niet meer naar school of naar het werk gaan”.

“Uiteindelijk zorgt dit verbod ervoor dat hen nog meer kansen om zich te ontplooien worden afgenomen. Op die manier hebben deze vrouwen geen toegang tot de arbeidsmarkt en het onderwijs. Het hoofddoekverbod zorgt er op die manier voor dat nog meer vrouwen botsen op allerlei onderdrukkingsmechanismen”.

Over de laïcité

“Ironisch genoeg is de scheiding van kerk en staat er net gekomen zodat de staat zich niet mengt in de religieuze beleving van mensen. Eigenlijk is die scheiding net hetzelfde als de verplichte neutraliteit van overheidsambtenaren. Dit zijn principes die oorspronkelijk bedoeld zijn om mensen in een minderheidspositie te beschermen. Nu zijn de voorstanders van de hedendaagse laïcité dit volledig aan het ombuigen naar wat oorspronkelijk helemaal niet de bedoeling was. Opvallend aan een hoofddoek is dat de staat nu zo ver in je privéleven doordringt, dat ze gaat bepalen wat jij op je hoofd mag dragen of niet. Dit is totaal het tegenovergestelde van wat laïcité moet inhouden”.

“Ten eerste is de scheiding tussen kerk en staat en religie bedoeld voor de vrijheid van eredienst. Ten tweede is er volgens deze scheiding geen sprake van het opleggen van één bepaalde religie. De laïcité wordt daarenboven niet bedreigd door vrouwen met een hoofddoek te laten werken”.

Dit verbod laat eerder zien dat het hier vooral gaat over islamofobie, van ‘angst voor een zogezegde “islamisering” van België. In werkelijkheid is dit gewoon een fabeltje, een soort “conspiracy” die eigenlijk veel weg heeft van de anti-Joodse haat in de aanloop naar de Tweede Wereldoorlog. Met uitzondering van kleine marginale extremistische groeperingen wil de grote meerderheid van moslims helemaal niet dat andere mensen ook moslim zouden worden. De meeste moslims vragen totaal niet dat anderen zich zouden gaan bedekken. Ze eisen alleen het recht om hun religie te beleven. Dat recht willen ze voor iedereen”.

Conclusie

Op basis van de argumenten van Sarah El Massaoudi, zien we dat de principiële argumenten voor het hoofddoekverbod een islamofobe en seksistische basis hebben. Vanuit een neutraal gezichtspunt is het onmogelijk te bepalen wanneer iets wel of niet een religieus symbool is.

Bovendien wordt het hebben van een baard bij de MVIB wél toegelaten bij de aanwervingsprocedures van de MIVB zonder dat die als teken van religieuze overtuiging wordt gezien. Moslimvrouwen die een hoofddoek willen dragen, zijn in feite vaak slachtoffer van een dubbele discriminatie: op grond van sekse én op grond van religie.

“Je hebt een feministische beweging die in principe intersectioneel zou moeten zijn, maar dat is niet altijd het geval. Sommige westerse feministen stellen tegelijk dat alle vrouwen baas over hun eigen leven moeten zijn behalve moslimvrouwen. Die zouden niet weten wat zij willen. Ze moeten deze vrouwen redden van hun onderdrukkers. Dat doen ze dan door hen een hoofddoekverbod op te leggen”, verklaart Sarah El Massaoudi.

Mensen die pleiten voor vrijheid om te dragen wat men wilt, moeten de keuze van de vrouw voor een hoofddoek respecteren. Wat uit heel deze discussie blijkt, is dat er steeds weer aandacht is voor wat vrouwen al dan niet horen te dragen, en dat daarover wordt beslist ‘over hun hoofden heen’ (!), allemaal ‘in naam van hun vrijheid’. Het idee dat vrouwen zelf wel verstandig genoeg zijn om te beslissen wat ze wel of niet dragen is blijkbaar voor heel wat personen – in hoofdzaak mannen – te hoog gegrepen.

 

Notes:

[1] De Brusselse Hoofdstedelijke Regering bestaat uit vertegenwoordigers van de volgende partijen: PS, Ecolo, DéFI, Groen, Open VLD en Vooruit. Het Brusselse hoofdstedelijke Parlement heeft Franstalige en Nederlandstalige ministers en staatsecretarissen gekozen om een coalitie te vormen, de regering-Vervoort.
[2] Het principe van laïcité neemt het Franse model als uitgangspunt. Dit verwijst in zijn oorsprong naar Oorspronkelijk verwijst naar een antiklerikale houding. De laïcité kan vertaald worden als “ontkerkelijking”, de strikte scheiding tussen kerk en staat. Vandaag zorgt de laïcité ervoor dat er geen inmenging van religie in de staat plaatsvindt.
[3] Het werkwoord “communitariseren” is afgeleid uit het Frans en betekent het overdragen van bevoegdheden naar de gemeenschappen. Georges-Louis Bouchez, die Franstalig is, gebruikt de uitdrukking “zich communitariseert” om af te geven op de beslissing van de MIVB. In deze context bedoelt hij dat Brussel steeds meer “zich islamiseert” door grondenrechten aan moslimgemeenschappen te geven.
[4] Johan Leman is de huidige directeur van het integratiecentrum De Foyer. Hij was daarvoor jarenlang directeur van het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en Racismebestrijding.

Bronnen:

Herlees het artikel hier op de website van De Wereld Morgen