Baharak Bashar ondertekent “Het platform hoofddoek of niet – de vrouw beslist” niet (“Pietluttigheid genaamd hoofddoek”, De Standaard 23/11/07). Prima. Geen probleem. Maar als feministen vielen wij wel even achterover van haar argumenten. Ze gaat uit van een hiërarchie in onderdrukking en discriminatie: de pietluttige hoofddoek van enkele vrouwen versus discriminatie van alle mensen in België met ‘buitenlandse roots’. Aansluitend is ze tegen ‘uitzonderingsmaatregelen’ en voor structurele maatregelen, vooral werk. Ze pleit voor een compromishouding, want het dragen van een hoofddoek zal de xenofobie in België alleen maar aanwakkeren. Overigens ziet ze achter de hoofddoek enkel fanatisme en een ideologie die niet strookt met die van het feminisme. Ze is wel voor zelfbeschikkingsrecht van vrouwen, maar aangepast aan de sociale context.

De parallel tussen ‘Baas over eigen Buik’ en ‘Baas over eigen Hoofd’ is bewust gekozen. Dat heeft Baharak goed gezien. Bij de eerste slogan kan ze zich aansluiten bij de tweede niet. Beide gaan nochtans over het recht op zelfbeschikking van vrouwen, over het recht om zelf te beslissen in het ene geval over hun lichaam, in het andere over hun godsdienstbeleving. De eis van ‘Baas over eigen hoofd’ gaat volgens Barak voorbij aan een ‘fundamentelere maatschappelijke discriminatie die alle “allochtonen” treft’, namelijk de discriminatie op de arbeidsmarkt. “Baas over eigen hoofd” verengt een probleem van ‘allen’ tot een probleem van een specifieke groep. Met andere woorden het is een particularistische eis, die tot een eis om “uitzonderingsmaatregelen” leidt. Nu is ons inziens precies een van de kenmerken van (racistische) discriminatie dat het zich NIET beperkt tot één terrein. (Racistische) discriminatie op de arbeidsmarkt is een van de uitingen – een heel erge – van discriminatie op alle terreinen van het maatschappelijk leven, het sociale, het culturele, het politieke enzovoort. Een tweede kenmerk van (racistische) discriminatie is dat het verschillende groepen – vrouwen, mannen, laaggeschoolden, “allochtonen”, gelovigen, enzovoort – op verschillende manieren treft. Een derde kenmerk van (racistische) discriminatie is dat de verschillende vormen en niveaus ervan niet in aparte schuifjes zitten. De discriminatie die “allochtone”vrouwen en vervolgens vrouwen die een hoofddoek dragen treft is tegelijk algemeen en specifiek. De strijd tegen specifieke discriminatie (bv. het verbod op het dragen van een hoofddoek) kadert zowel in de algemene strijd tegen discriminatie als in die voor zelfbeschikking van vrouwen. In die zin is het hoofddoekendebat zeer relevant in het kader van een bredere maatschappelijke discriminatie en ongelijkheid. Vergeet daarbij niet dat het geenszins gaat om de “introductie van de hoofddoek” zoals Baharak Bashar stelt. In Antwerpen werken er al jaren vrouwen met een hoofddoek in publieksfuncties, één zelfs al 20 jaar. Misschien is de ene een “fanatieke gelovige” en de andere niet, maar dat gaat niemand aan. Wat telt is dat ze allemaal hun werk deden met alle respect voor de neutraliteit van de ambtenaar. Plots in 2007 kan dat niet meer. Komt de neutraliteit ineens in het gedrang? Dat gelooft toch niemand. Trouwens Baharak Bashar zelf heeft goed begrepen dat de verrechtsing, het Vlaams Belang en de groeiende intolerantie er voor veel tussen zitten. Maar ze ziet maar één uitweg: toegeven, zoals in Antwerpen. Gelukkig zijn er in Gent toch nog politieke krachten, die wel weerwerk willen bieden, hopelijk met succes….

Wat voor ons vast hangt aan het “pietluttige” hoofddoekendebat, dat wij overigens niet gestart hebben maar wel diegenen die hoofddoeken willen verbieden, is een visie op democratie in een samenleving, die multicultureler en multireligieuzer is dan ooit en die zo zal blijven. Hoe gaan wij – burgers van vele culturen en godsdiensten – om met dat nieuwe gegeven. Baharak Bashar kent maar een refrein: compromissen sluiten en keuzes maken in één richting, namelijk aanpassen.Waarom willen “geëmancipeerde” moslima’s zich ‘markeren’, vraagt ze zich af, waarbij ze een zeer ongelukkige parallel met de jodenster in de tweede wereldoorlog maakt. Alsof er geen verschil is tussen zelf kiezen voor religieuze kentekens en racistische kentekens opgelegd krijgen! Maar er is misschien wel een heel andere parallel die haar ontgaat: of je nu een hoofddoek draagt of niet, donker haar en een donkere teint volstaan als markeringen om gediscrimineerd te worden. Wie zit er aan de kassa in grootwarenhuizen en wie staat in het magazijn? Juist, we moeten er geen tekening bij maken. Sluit dan al je compromis om je hoofddoek af te doen, niets garandeert dat je verder komt dan het magazijn, als je al werk vindt. Karikaturaal gesteld. Ja, maar wel symbolisch voor hoe het vandaag werkt. Het recht opeisen om een hoofddoek te dragen vindt Baharak Bashar om uitzonderingsmaatregelen vragen. Uitzondering op wat? Op het recht van de sterkste? Sinds wanneer zijn rechten van een minderheid een uitzonderingsmaatregel? Over rechten van minderheden, daarover willen wij een ernstig debat in ons democratisch bestel, dat zich toch beroept op fundamentele waarden als vrijheid en gelijkheid. Een beetje verontrustend vinden wij de vraag van Baharak Bashar, hoeveel “nieuwe Belgen” moslim zijn en hoeveel voorstander van de hoofddoek. In een democratie is godsdienstvrijheid, zoals gezegd, toch geen kwestie van meerderheid/minderheid, maar een van rechten, die dezelfde vrijheid voor iedereen moet garanderen!? En de vraag of feministen die moslima’s met hoofddoek steunen, zich scharen achter de “ideologie achter de hoofddoek” vinden we zo mogelijk nog verontrustender. “Baas over eigen hoofd” verdedigt het recht van moslima’s om een hoofddoek te dragen of hem niet te dragen, in beide gevallen ZONDER dwang. Niet meer of niet minder. Het is geen uitspraak voor of tegen de hoofddoek, het is geen uitspraak over “de ideologie achter de hoofddoek”. Volgens Baharak Bashar hebben hoofddoeken en naakte vrouwenlichamen, die als verkoopmiddel worden ingezet, zonder meer dezelfde betekenis. Maar naakte of bedekte vrouwenlichamen op zich zeggen niets over onderdrukking of zelfbeschikking. Beide kunnen uitdrukking zijn van onderdrukking of van een strijd om zelfbeschikking. Dat “maatschappelijke sturing” daarin altijd meespeelt is een open deur intrappen. Vrouwen, die opkomen voor het recht om zich te kleden zoals ze willen, zonder dat dit nare maatschappelijke gevolgen heeft (in je borsten geknepen worden, als losbandige uitlokster van mannen bekeken worden, of als preutse kwezel gepest worden, het maakt niet uit), die vrouwen zijn feministen. En als feministen vinden “westerse” feministen en “moslim” feministen elkaar. Ze zijn het misschien niet altijd eens met elkaar – God beware ons – maar ze zijn wel zusters in hun strijd voor zelfbeschikking en voor de opbouw van een leefbare samenleving.

Baharak Bashar vindt dat we ons niet mogen laten afleiden door “een pietluttigheid” als de hoofddoek. Maar als die hoofddoek zo pietluttig is, waarom wil men hem dan verbieden in de eerste plaats? Hoe men het keert of draait, bij het debat rond de hoofddoek komen heel wat fundamentele democratische kwesties kijken. Daarom willen wij het er nu precies niet bij laten.