“Zhina je sterft niet, je naam wordt een code”. Deze zin schreef de familie van Mahsa (Zhina is haar Koerdische naam, die verboden is) Amini op haar grafsteen. We beleven een ongekend moment in de geschiedenis van sociale bewegingen in Iran. De moord op deze Koerdische jonge vrouw door de zogeheten zedenpolitie, bevindt zich precies op de intersecties van politiegeweld, staatsgeweld, genderdiscriminatie en minderhedenrechten. Onafhankelijke, door vrouwen geleide organisaties uit het hele land organiseerden de eerste protesten, en de rouwenden uit Zhina’s stad in Koerdistan inspireerden menigten uit andere steden om te volgen. Als reactie op het geweld en de discriminatie eisen mensen “Vrouw, Leven, Vrijheid” (“Jin, Jiyan, Azadi” – de originele slogan die oorspronkelijk bedacht werd door Koerdische vrouwenbewegingen, “Zan, Zendagi, Azadi” – Farsi), in al zijn politieke, culturele en sociale betekenissen, maar vooral vrijheid voor vrouwen. Er is geen rechtvaardigheid tot deze rechtvaardigheid ons allemaal te beurt valt. Of zoals Audre Lorde zei: “I am not free, while any woman is unfree.”
De Iraanse protesten gaan onverminderd door, worden omvangrijker en nemen het regime scherp op de korrel, maar eisen ook steeds meer doden op. Toch weerhoudt de harde repressie de hoofzakelijk jonge vrouwen er niet van om de strijd vol te houden op elke mogelijke manier. Van het letterlijk en figuurlijk opsteken van hun middelvingers naar het systeem en het zingen van hun strijdkreet tijdens de speech van President Raisi, tot het verbranden van de in Iran verplichte hoofddoek en het afknippen van hun haar. Hun solidariteit overstijgt persoonlijke overtuigingen. Zo zien we vrouwen compleet bedekt in chador of met hoofddoek zij aan zij met vrouwen die hun hoofddoek afwerpen. Hun gezamenlijke motto: dit is een intersectionele strijd, waarbij de vrije keuze van de vrouw* (eenieder die zich als vrouw identificeert) centraal staat.
Imperialisme 2.0
Nochtans zijn we ons bewust van machtige fracties die proberen de stemmen van de vrouwen van Iran te kapen, deze te gebruiken in hun eigen voordeel of zich aan te sluiten bij de wereldwijde solidariteitsbeweging om hun eigen agenda te bevorderen. De impact van politieke factoren zoals het westers imperialisme mag niet onderschat worden. Zo gaat het in de westerse verhoudingen met Iran al sinds de twintigste eeuw over de toegang tot olie, wat zich onder meer vertaalt in het opleggen van sancties. Sancties die niet alleen gewone burgers treffen, maar ook de toegang belemmeren tot medicatie, internet, levensmiddelen en zorg en resulteren in een algehele economische malaise. Westerse landen gebruiken sancties als een middel om regeringen op de knieën te krijgen, onder het mom van wat de Indisch-Amerikaanse academica Gayatri Chakravorty Spivak ‘saving brown women from brown men’ noemt, zonder oor te hebben naar de noden van de vrouwenbeweging in het land in kwestie. Het waren dezelfde stemmen die opriepen voor een invasie van Afghanistan om vrouwen te redden van de Taliban, terwijl de actieve Afghaanse vrouwenbewegingen genegeerd werden en er uiteindelijk ook vrouwen stierven in handen van de VS en geallieerde troepen. Het oriëntalistische ‘reddingsdiscours’ is nooit veraf in de westerse kijk op wat in Iran gebeurt. Voor de powers that be is het bovendien een gelegenheid om, los van de concrete strijd, uitspraken te doen over de noodzaak van een regime change, zoals Mike Pompeo in de VS al deed. Vrouwen in Iran zorgen echter nu ook al voor verandering, ook al is deze niet gecanoniseerd in wetten. Zij bepalen momenteel zelf het discours. Zij bepalen zelf hoe moraliteit eruit ziet, in alle diversiteit.
Lokjes knippen
Sinds kort tonen ook Europese bekendheden en politici symbolisch hun solidariteit, door het afknippen van een lok haar. Als feministen juichen we elke steunbetuiging met het protest in Iran toe. Toch kunnen we ons niet ontdoen van enige twijfel bij dit gemakkelijke zelfverheerlijkende engagement, dat vooral gratis media aandacht oplevert. Waar staan deze politici wanneer het over zelfbeschikking van vrouwen in eigen land gaat, wanneer het gaat over mensenrechten in het algemeen? Politici van de N-VA, MR en Open VLD, zijn al sinds jaar en dag voorstander van een hoofddoekenverbod, voor leerlingen, leerkrachten, mensen in publieke functies. Laten we ook de zaak rond Ihsane Haouach niet vergeten, en de hetze die bewust gecreëerd werd onder het mom dat zij met haar hoofddoek haar functie niet naar behoren zou kunnen vervullen omdat ze het neutraliteitsprincipe zou schenden. Wat we zien is een islamofoob discours rond het redden van moslimvrouwen, een algemene fixatie op de hoofddoek als onderdrukkend symbool. Wat we zien zijn een resem witte mannelijke redders, die nog nooit in hun leven publiekelijk steun hebben geuit voor de feministische strijd in België, maar nu wel met de vinger wijzen naar de zogenaamde stilte van de vrouwenbewegingen. De feministische strijd is blijkbaar de taak van de vrouwen, terwijl mannen selectief becommentariëren en daarvoor beloond worden met media aandacht.
Jin, Jiyan, Azadi: ‘Vrouw, leven, vrijheid’ in Iran, maar ook in België
Tegelijk negeert een bepaald ‘liberaal’ en links verhaal de kwestie van de islam als staatsideologie en herleidt het de strijd in Iran tot een pure kwestie van keuzevrijheid. Dit vanuit de misplaatste angst dat rechtse islamofobe verhalen in het westen, die de hoofddoek diaboliseren en die oproepen tot aanvallen op moslimvrouwen en minderheden, nog meer wind in de zeilen krijgen. Die vrees doet echter teniet aan de boodschap. Het gaat namelijk wel degelijk ook over de islam; het gaat over alle patriarchale religieuze en nationalistische ideologieën, die de lichamen van vrouwen willen beheersen, zowel in Iran als in het Westen. Waar in Iran de islam wordt misbruikt om vrouwen te verplichten een hoofddoek te dragen, is het in België de ‘neutraliteit van de seculiere staat’ die vrouwen verbiedt een hoofddoek te dragen. Terwijl we hier vechten voor het recht op inclusie en vrijheid van lichaam en geest, lijken we te vergeten dat vrouwen in Iran voor precies hetzelfde strijden.
De strijd van vrouwen in Iran is intersectioneel, gelaagd en behoeft een ethische internationale solidariteit, die opstaat voor alle vrouwen, leven en vrijheid. Het is tegelijk een strijd tegen alle propaganda, tegen het islamofobe discours. Het is een strijd die de hoofddoek dekoloniseert, in het Noorden en het Zuiden. Wat BOEH! altijd al met de Iraanse vrouwen verbond, is dat onze strijd nooit ‘voor de hoofddoek’ of ‘tegen de hoofddoek’ was, maar altijd ‘voor vrijheid’. De vrijheid om zelf te beslissen om al dan niet een hoofddoek te dragen.
Vrouwen, leven, vrijheid.
Baas Over Eigen Hoofd.
Need we really say more?
BOEH! schreef dit artikel samen met de Iraanse Shima Vezvaei, die ook de foto’s bezorgde.