Sociale Vraagstukken, 10 maart 2021

De politieke entree van moslima Kauthar Bouchallikht bij GroenLinks verliep, zacht uitgezegd, niet zonder slag of stoot. Hoe komt het toch dat er zo’n heisa gemaakt wordt als vrouwen met een hoofddoek de politieke arena betreden?

 

 

Belangrijke maatschappelijke domeinen, waaronder de politiek, moeten een weerspiegeling zijn van de samenleving (Mansbridge, 1999; Hindriks, 2018). Dat leidt tot meer vertrouwen in en betere kwaliteit van beleid. Bovendien kan de vertegenwoordiging en normalisering van minderheden in de politiek, in dit geval moslims, bijdragen aan de erosie van polariserende tendensen (Laurence, 2012). Deze ‘politiek van aanwezigheid’ (Phillips, 1995) van minderheden wordt niettemin vaak ter discussie gesteld vanuit een clash of civilizations-retoriek (Huntington, 1993) waar cultuur en religie als primaire bronnen van conflict worden beschouwd.

Sterker nog, (extreem-)rechtse populistische partijen die teren op deze retoriek zitten in Europa haast overal in de lift. Sinds 9/11 is de idee dat moslims een bedreiging vormen voor de westerse democratie en het vrijdenken sterker geworden dan ooit tevoren, met als gevolg verschillende gradaties van een wij versus zij retoriek die niet meer weg te denken is.

Vrouwelijke moslimkandidaten moeten complementair zijn

In de politiek worden restricties gehanteerd voor kandidaten met een moslimachtergrond. Zo worden vrouwen met een hoofddoek amper als (verkiesbare) kandidaat aangesteld, ook niet door linkse partijen, en al helemaal niet landelijk. Studies met aandacht voor intersectionaliteit (Celis & Erzeel, 2013) tonen aan dat kandidaatcommissies het liefst een specifiek type vrouwelijke moslimkandidaten selecteren complementair aan de gevestigde politieke orde van witte mannelijke politici.

De vrouwelijke kandidaten van moslimorigine worden aangesteld om zowel het gender- als het etno-religieuze gehalte van de lijst verhogen (twee vliegen in één klap) zonder te tornen aan de electorale effectiviteit van de lijst. Zij worden ingezet als het toonbeeld van emancipatie, strijdend tegen patriarchale geloofssystemen die vrouwen beperken in hun handelen.

Om kandidate te worden moeten zij bij voorbaat ‘problemen durven benoemen’, ‘zich tegen het politieke correct denken verzetten’ en ‘kritisch durven zijn ten aanzien van een onderdrukkende religie’. In debatten wordt al te vaak verwezen naar ‘een gematigde moslim’ of ‘iemand die een rationele, verlichte islam’ aanhangt.

De rode draad in dit discours is dat moslima’s het voordeel van de twijfel krijgen als ze een meer geseculariseerde vorm van islam belijden, vergelijkbaar met de belijdenis van christenen: gelovig, maar niet praktiserend. Een vrouw met een hoofddoek voldoet niet aan die voorwaarden. Bovendien, stellen Martin en Blinder (2020), worden moslims die de status quo bevragen en pro minderheidsbeleid zijn door de kiezers uit de dominante groep afgestraft in de verkiezingen.

Kiezen voor een kandidate met hoofddoek, gezien als het stereotype van de onderdrukte vrouw, houdt een risico in voor een politieke partij. Maar wat gebeurt er wanneer een partij beslist om wel een vrouw met hoofddoek als kandidate op te nemen?

Kauthar Bouchallikht komt op de kieslijst van GroenLinks

Kauthar Bouchallikht kwam november vorig jaar als negende op de kieslijst van GroenLinks te staan en omschrijft zichzelf als een klimaatactiviste en intersectionele activiste. Als vrouw met hoofddoek en ‘icoon uit de nieuwe klimaatgeneratie’, kwam ze na de bekendmaking van haar kandidatuur vrijwel meteen in het oog van een storm terecht. Hoewel door klimaatactivisten, antiracistische en feministische organisaties geprezen, riep ze bij zowel (extreem) rechts als een deel van links een gevoel van onbehagen op.

Een vermeende link met de Moslimbroederschap als vicevoorzitter van Femyso dreigde haar prille politieke carrière vroegtijdig te beëindigen. Femyso is een forum van diverse Europese organisaties die zich laten inspireren door islamitische waarden en het bestrijden van islamofobie vooropstellen. Bouchallikht werd bovendien verweten haar Femyso-betrokkenheid bewust achter te houden. Enkele GroenLinks-partijgenoten vroegen aan Jesse Klaver om Bouchallikht uit de partij te zetten.

Femyso ontkende een link te hebben met de Moslimbroederschap. Desondanks blijkt het idee van een moslima met een verborgen agenda die pretendeert een intersectionele klimaatactiviste te zijn, hardnekkig. Zij wordt voorgesteld als de verpersoonlijking van een gevaarlijke totalitaire ideologie, een wolf in schaapskleren.

Moslima’s in de politiek: toonbeeld of gevaar

De verdachtmakingen over Bouchallikht zijn niet incidenteel en te plaatsen in een grotere context van samenzweringstheorieën over moslims in Europa en hun vermeende sinistere politieke doelen (Bergmann, 2018). Als reactie, heeft Bouchallikht zich uitdrukkelijk en publiekelijk uitgesproken tegen de Moslimbroederschap en tegen bepaalde moslimorganisaties die als conservatief worden bestempeld om zich als het ware te distantiëren van de ‘Bad Muslims’.

Dit sluit aan bij het ‘good vs bad’ concept van Mamdani (2005) waarmee hij demonstreert hoe moslims in twee tegenstrijdige discoursen worden gedeeld: ofwel worden ze gepercipieerd als (nog) niet modern, maar kunnen ze middels assimilatie behoren tot de weldenkende beschaafde gemeenschap; ofwel ze zijn premodern in de zin van antimodern – en vormen een gevaar voor de westerse democratische verworvenheden. Zij die assimileren, worden onderdeel van Us. Anderen die religie als drijvende kracht zien voor hun politiek handelen en doen, voeden het wantrouwen en blijven Them. Dat Bouchallikht in een interview in één adem stelt dat ze bij GroenLinks hoort, pro-abortus is en de strijd van holebi’s steunt, illustreert hoe Bouchallikht tracht te bewijzen dat ze geen gevaar vormt (Herter, 2020).

De kandidaatstelling van Bouchallikht bij GroenLinks en de storm die dat veroorzaakte, toont de dynamieken die een rol spelen bij vrouwelijke moslimkandidaten in de politiek. Enerzijds zijn er bepaalde verwachtingen die meespelen in het kiezen van vrouwelijke moslimkandidaten – een toonbeeld van emancipatie, strijdend tegen patriarchale geloofssystemen die vrouwen beperken. Anderzijds spelen de gevolgen in termen van verdachtmaking een rol, met name als het gaat om een fysieke manifestatie van een islamitische identiteit, de hoofddoek – een gevaar voor westerse democratische verworvenheden.

Samira Azabar is mandaatassistent aan de Universiteit Antwerpen waar ze promoveert rond de politieke participatie van moslims in westerse democratiën. Sakina Loukili is promovenda bij de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) en werkt aan een proefschrift over islam, media en nieuwe politieke partijen in Nederland. Ibtissam Abaaziz is promovenda aan de Erasmus Universiteit. Haar onderzoek gaat over de religieuze beleving van de eerste en tweede generatie Marokkaanse Nederlanders.

Herlees het volledige stuk op socialevraagstukken.nl.