Gazet Van Antwerpen, 20 maart 2022.

Het feminisme werd misbruikt om het hoofddoekenverbod in te voeren, het neutraliteitsprincipe is een schaamlapje voor discriminatie: Samira Azabar (37) en Ida Dequeecker (78) blikken in het boek BOEH terug op vijftien jaar strijd voor het recht van vrouwen om zelf te kiezen of ze een hoofddoek willen dragen. “Lange tijd is ons het recht ontzegd om ons feministisch te noemen”, zegt Ida Dequeecker. “Ik omdat ik zou zijn blijven hangen in het oubollige feminisme van de jaren zeventig, Samira omdat ze een hoofddoek draagt en dus geen feministe kan zijn.”

Ida Dequeecker richtte in 1970 in Antwerpen mee de radicaal linksfeministische actiegroep Dolle Mina op. Sociologe Samira Azabar is al jaren bezig met islamitisch feminisme en antiracisme. Allebei zetten ze zich binnen het collectief BOEH! al vijftien jaar in voor vrouwen. De naam van het collectief Baas Over Eigen Hoofd verwijst naar het zelfbeschikkingsrecht en de keuzevrijheid van vrouwen, naar analogie met Baas in Eigen Buik, de slogan van de strijd voor abortus in de jaren zeventig. Een strijd waar Ida Dequeecker nauw bij betrokken was. Haar engagement sinds 2007 voor het zelfbeschikkingsrecht, ook van vrouwen met een hoofddoek, is haar lange tijd niet in dank afgenomen. “Men wilde de parallellen niet zien tussen de strijd van vrouwen voor abortus en hun strijd voor het recht om een hoofddoek te dragen”, zegt Dequeecker. “Ik werd weggezet als naïef, uitgescholden als verrader. Nochtans is er wel degelijk een continuïteit met het linkse feminisme.” 

Is de strijd van BOEH! een andere strijd dan die van de feministen in de jaren zeventig?

Ida Dequeecker: “Dolle Mina was heel radicaal, activistisch en antikapitalistisch. De tijd was anders, de actiemiddelen waren anders, maar de basisprincipes zijn dezelfde: zelfbeschikking, gelijkheid en solidariteit. De aantrekkingskracht van het radicale feminisme is door de opkomst van het neoliberalisme doodgebloed. Meer nog, vandaag gebruiken het establishment en de politiek het feminisme voor een islamofoob discours dat de hoofddoek viseert. Uit het protest hiertegen is BOEH! ontstaan: een antiracistisch, feministisch en intersectioneel platform voor alle vrouwen, ook voor zij die een andere sociale klasse, religie of etnische achtergrond hebben.”

Op welke manier is het feminisme gebruikt om islamofobie te verspreiden?

Ida: “Sinds de jaren negentig worden moslims gezien als de nieuwe bedreiging voor onze samenleving. Ze zijn tegen de scheiding van kerk en staat, tegen de vrije meningsuiting en tegen de gelijkheid van man en vrouw, zo luidt het. De hoofddoek wordt opgevoerd als een bewijs daarvan. En het is dan aan de westerse feministen om de moslima’s van de onderdrukking te bevrijden.”
Samira Azabar: “De angst voor de islam is getarget door extreemrechts en rechts, maar links is daarin meegegaan. In Antwerpen was het de linkse burgemeester Patrick Janssens die in 2007 het hoofddoekenverbod voor loketfuncties heeft ingevoerd. Nadat hij eerst zijn stemmen was gaan halen bij de moslimgemeenschap. Hij heeft op dat moment ook een vals neutraliteitsprincipe geïntroduceerd: het idee dat levensbeschouwelijke kenmerken het correct uitvoeren van taken in openbare diensten onmogelijk maken. Nonsens, daarover gaat het niet. Vrouwen met hoofddoek werkten al jaren aan het loket, met positieve evaluaties. Het gaat hier om zelfbeschikking en keuzevrijheid, basisrechten die door het verbod met de voeten worden getreden.”

Jullie noemen het neutraliteitsprincipe een schaamlapje voor discriminatie.

Samira: “Tot op heden vermeldt de website van de Vlaamse overheid dat neutraliteit gaat over het uitvoeren van je taak, niet over hoe je eruitziet. Het gaat dus niet over de dresscode, wel over de gedragscode. Of je een hoofddoek of een kruisje draagt, mag geen rol spelen. Alle burgers moeten op een gelijke manier behandeld worden. Het neutraliteitsprincipe is er om minderheden te beschermen. Maar over welke levensbeschouwelijke kenmerken spreken we? Juist, alleen over de hoofddoek. Dat is uiteraard discriminerend.”
Ida: “Het neutraliteitsargument is er bijgesleurd omdat men besefte dat het niet alleen over de hoofddoek kon gaan. Het is een schaamlap, een toelating om te discrimineren, want intussen is het verbod ook doorgedrongen in de privé. Het VBO (Verbond van Belgische Ondernemingen, red.) was heel blij met de uitspraak van het Europees Hof van Justitie dat het verbod op levensbeschouwelijke tekens vanwege de neutraliteit mag worden opgenomen in het arbeidsreglement. Maar wat heeft een bedrijf met neutraliteit te maken?”
Samira: “Vrouwen ondervinden elke dag discriminatie vanwege hun hoofddoek. Ik ken sterke vrouwen die te horen hebben gekregen dat ze na een aantal sollicitatieronden geselecteerd waren, maar hun hoofddoek niet. BOEH! heeft daarover een grootschalige bevraging gedaan: 92% van de moslima’s geeft aan discriminatie te hebben meegemaakt. Hallucinante cijfers.”

Maar er zijn toch ook bedrijven die wel open staan voor vrouwen met hoofddoek?

Samira: “Het stemt me hoopvol dat er inderdaad steeds meer bedrijven zijn die de hoofddoek expliciet verwelkomen en stellen dat competenties het belangrijkst zijn. Denk maar aan Proximus, Base of Torfs Schoenen. Op hun sociale media posten ze vacatures met foto’s van vrouwen met een hoofddoek. Een trend in de goede richting, maar er is meer nodig.”

Is de keuze voor een hoofddoek een puur religieuze keuze?

Samira: “Uit onze bevraging blijkt dat vrouwen vooral zélf kiezen voor de hoofddoek. Slechts een kleine 3% geeft aan druk te ondervinden om een hoofddoek te dragen. Ook daartegen verzetten we ons trouwens vanuit BOEH! Maar de meeste vrouwen kiezen voor een hoofddoek vanuit hun geloof of als uiting van hun identiteit. Ze ondervinden druk om er geen te dragen, wat hen het gevoel geeft tweederangsburgers te zijn. Jonge meisjes voelen zich door het verbod onzeker en vernederd, omdat ze zogezegd onderdrukt worden en een gewelddadige religie aanhangen. Op school raken ze gedemotiveerd. In hun studie- en jobkeuzes laten ze zich leiden door het al dan niet mogen dragen van een hoofddoek, in plaats van door hun interesses en talenten.”

Jullie hebben het hoofddoekenverbod op scholen voor de rechtbank aangevochten en gewonnen. Toch weren de meeste scholen de hoofddoek nog steeds.

Samira: “Het arrest van de Raad van State was duidelijk, vooruitstrevend en breed geargumenteerd: de koepel van het GO! (onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap, red.) mag geen algemeen verbod invoeren vanwege de beperking van de onderwijsvrijheid en de keuzevrijheid, dus van de mensenrechten. Het GO! legt het arrest naast zich neer omdat het oordeelt dat de uitspraak alleen betrekking had op de leerlingen die de zaak hadden aangespannen. Dat schept een bizarre en vijandige context. Om echt resultaat te halen, moeten we alle scholen waar een verbod geldt aanklagen. Dan zou er echt iets veranderen. Maar dat is qua middelen, energie en tijd niet haalbaar voor een vrijwilligerscollectief als BOEH!”

Het collectief viert zijn vijftiende verjaardag. Waar staat BOEH! vandaag?

Samira: “Hoewel BOEH! altijd een diverse organisatie is geweest met zowel gelovige als niet-gelovige leden, zijn we lange tijd niet als legitieme gesprekspartner beschouwd. Inspiratie vinden in religie is als feministe blijkbaar not done. Maar de uitspraken van de Raad van State tegen het hoofddoekenverbod op school, opgepikt door buitenlandse juridische journals, hebben veel veranderd. Plots waren we wel legitiem en hebben we bijval gekregen van de Liga voor Mensenrechten, Human Rights Watch, Amnesty International, Unia. We hebben vrouwen en meisjes hopelijk het vertrouwen gegeven dat verandering mogelijk is, maar bovenal dat de strijd tegen discriminatie zal gevoerd worden.”

Karin Vanheusden voor Gazet Van Antwerpen. Herlees het volledige artikel hier.