Giselle Nath voor De Standaard+, 26 maart 2022.

Het vrouwencollectief Boeh! eiste jarenlang het recht op om een hoofddoek te dragen. Ze kregen even gelijk, maar verloren toch het pleit. Vandaag kijken ze terug en blikken ze vooruit. ‘Het is stilaan normaal geworden om tegen de hoofddoek te zijn.

Mag een hoofddoek achter een loket of op school? Vanaf 2008 woedde daarover een polemiek in Vlaanderen, die eindigde in een steeds veralgemeender weren van hoofddoeken: door gemeentes, in scholen voor zowel leerlingen als leerkrachten en uiteindelijk ook vaak in de privésector. Dat verbod moest neutrale dienstverlening ­garanderen, maar het trof veel meisjes en vrouwen persoonlijk.

‘Ik ging sociologie studeren om de wereld te begrijpen en omdat Marokkaanse feministische auteurs zoals Fatima Mernissi me inspireerden. In mijn eerste week aan de universiteit keek de docent naar de bank waarop ik met mijn gekleurde vrienden zat. “Benieuwd hoelang jullie hier zullen zijn”, zei hij.’ Het werd een keerpunt in het leven van ­Samira Azabar (37), sociologe, moeder van drie en vandaag onderzoeker aan de Universiteit Antwerpen. Azabar sloot zich vijftien jaar geleden aan bij het ­feministische collectief Boeh!, ‘Baas over eigen hoofd’, een verwijzing naar ‘Baas in eigen buik’, de slogan waarmee feministes van de tweede golf zelfbeschikking en het recht op abortus opeisten. Een nieuw boek, getiteld Boeh!, schetst de juridische strijd die Boeh! tussen ruwweg 2007 en 2014 voerde tegen de ban op levensbeschouwelijke tekens – en hoe dat verzet jongere generaties inspireerde.

   • Interview Samira Azabar: ‘Mijn familie zei: met een hoofddoek zul je het moeilijker krijgen’

De Standaard brengt op een zonnige ochtend vijf leden en sympathisanten van Boeh! samen voor een terug- en vooruitblik. Schuiven behalve Azabar aan: Ida Dequeecker (78), lid van Boeh!, medeoprichtster van Dolle Mina in Antwerpen en jarenlang actief bij het Vrouwenoverlegcomité (nu Furia); Arthemis Snijders (33), lid, islamitische theologe en onderzoeker aan de Universiteit van Gent; Anissa Boujdaini (32), sympathisante en spokenwordartieste; en Philsan Osman (31), sympathisante, vrijwilliger voor Black History Month Belgium en schrijfster bij het feministische tijdschrift Spijker. De sfeer is er een van een reünie van zusters, al roepen de ­gespreksthema’s pijnlijke herinneringen op.

Gebrainwasht

‘Tien dagen nadat ik met mijn familie vanuit Somalië in Gent was aangekomen – ik was zeventien – ging ik me inschrijven om onderwijs voor anderstalige nieuwkomers te volgen’, vertelt Philsan Osman. ‘Iemand rukte op straat mijn hoofddoek af. Niemand reageerde en niemand nam het voor me op. Ik heb me na dat incident vijf jaar amper uitgesproken over wat ik dacht. Ik ging alleen nog naar buiten om naar school te gaan of taallessen te volgen. Vanuit het gevoel dat het allemaal geen zin had: ik was zwart, vrouw en moslima en blijkbaar vond niemand hier dat leuk.’

België is niet wettelijk gesegregeerd, maar wel cultureel, vindt Osman. ‘Er zijn verscheidene plaatsen in Gent, zelfs grote cultuurhuizen, waar ik niet binnenstap, omdat ik het gevoel krijg er niet welkom te zijn. Omdat het veiliger aanvoelt, blijft iedereen in de eigen ­gemeenschap. Niemand heeft zin om zichzelf constant te verantwoorden.’

“Er zijn plaatsen in Gent, zelfs grote cultuurhuizen, waar ik niet kom, omdat ik het gevoel krijg er niet welkom te zijn. Omdat het veiliger aanvoelt, blijft iedereen in de eigen gemeenschap. Niemand heeft zin om zichzelf constant te verantwoorden”
– Philsan Osman

Samira Azabar ondervond hoe haar hoofddoek haar professioneel stigmatiseerde. Op lezingen voor ambtenaren begon ze haar pleidooi voor het zelfbeschikkingsrecht van vrouwen, ook zij die voor een hoofddoek kozen, met de zin: ‘Ik ben in België geboren, dus ook Belgische.’ Ze werd uitgejouwd, ze voelde zich zelfs onveilig. ‘Toen ik vorming over diversiteit gaf aan leerkrachten en integratiewerkers, merkte ik dat mijn expertise niet serieus genomen werd. Ze stopten me in het hokje van “moslima”. Maakte mijn witte collega hetzelfde punt, dan werd dat wel geaccepteerd.’ Filosoof Etienne Vermeersch wierp haar toe dat haar argumenten mooi en wel waren, maar dat ze gebrainwasht was door de imam en haar familie. ‘Iemands standpunt zo onderuithalen is het ergste wat je een mens kunt aandoen’, vindt ze vandaag nog. ‘Iedereen stelt dat je moet emanciperen, maar als je maatschappijkritiek uit en een hoofddoek draagt, word je aangevallen.’

Jij bent goed bezig, maar ik kan absoluut niet tegen gesluierde vrouwen’, wierp een aanvankelijk geïnteresseerde witte vrouw Anissa Boujdaini tijdens een spokenwordperformance voor de voeten. ‘Dat was niet alleen arrogant en islamofoob, maar ook erg ongemakkelijk’, zegt Boujdaini. ‘Zij, een witte feministe, zag in mij, een moslima zonder hoofddoek, meteen een bondgenoot voor een discours dat anderen neerhaalt.’

‘Al honderden keren is ons gevraagd waarom we onze hoofddoek dragen’, zegt Arthemis Snijders. ‘Maar ik vraag toch ook niet waarom vrouwen een broek dragen of deeltijds werken?’ Azabar: ‘Eerst antwoord je, omdat je denkt dat het tot begrip zal leiden. Maar het verandert niets en jaar na jaar krijg je dezelfde vraag. Een groep mensen zonder hoofddoek wil kennelijk heel graag beoordelen of de intieme redenen waarom wij er wel één dragen voor haar voldoen. Alsof we toestemming moeten vragen. Terwijl wij helemaal niemands toestemming nodig hebben. Wij hebben een grondwet. Ons land heeft mensenrechtenverdragen over de religieuze vrijheid en de vrije toegang tot school en werk ondertekend.’

Neutraal

Niet in alle landen ligt de hoofddoek zo gevoelig als in België. ‘In Nederland mag gemeentepersoneel een hoofddoek dragen, behalve agenten’, zegt de in Nederland geboren Snijders. ‘Dat ik hier nooit meer als sociaal assistent zou kunnen werken vanwege mijn hoofddoek ontdekte ik pas na mijn verhuizing, en het raakte me.’ Duitsland laat hoofddoeken toe op scholen, volgens een beleid dat ‘inclusieve neutraliteit’ heet. Ook in het Verenigd Koninkrijk mogen werknemers hun culturele eigenheden tonen in de publieke sfeer. In België kregen hoofddoeken een andere, zware lading. N-VA-politica Darya Safai noemde ze ‘een symbool van onderdrukking en onmondigheid’, dat hier geen plaats heeft. Maar dat vrouwen voor een hoofddoek kiezen zoals Billie Eilish voor ruimzittende kleren kiest of Anuna De Wever voor vegetarisme is aan deze tafel de logica zelve.

In België laten enkele stedelijke of provinciale scholen de hoofddoek nog toe, het Gemeenschapsonderwijs (GO!) verbood hem in 2013 en katholieke scholen verbieden meestal ‘hoofddeksels’, al mogen zij van de koepel zelf hun reglementen bepalen. Vrouwelijke leerkrachten mogen niet voor de klas staan met een hoofddoek op, tenzij ze islamles ­geven en hem afdoen in de gang na de les. ‘In scholen is het geen hot topic meer’, schreef De Standaard in 2021.

“Primark verkoopt hoofddoeken maar neemt geen gesluierde werknemers aan. Vrouwen uit die gemeenschap mogen er dus hun geld uitgeven, maar er geen geld verdienen”
– Arthemis Snijders

Dat is opmerkelijk, want het verbod op hoofddoeken voor leerlingen gaat in tegen de wet. Dat oordeelde de Raad van State, het hoogste administratieve rechtscollege dat als waakhond dient voor onze overheden, al in 2014. Ook de Scholierenkoepel en het Kinderrechtencommissariaat spraken zich uit tegen een verbod voor scholieren.

Het was Boeh! dat in naam van ­getroffen leerlingen de kwestie tot twee keer toe naar de Raad van State bracht. Zijn vonnis zette de pensée unique rond hoofddoeken in Vlaanderen op losse schroeven. Want leerlingen, merkte de Raad op, zijn gebruikers van het onderwijs, geen vertegenwoordigers van de staat. Zij hoeven niet neutraal te zijn. ­‘Instellingen moeten neutraal zijn, een persoon kan dat niet zijn’, voegt Azabar toe. De Raad vond dat de betrokken scholen al te gemakkelijk over ‘verboden op religieuze tekens’ spraken, terwijl in de praktijk ‘eenzijdig de hoofddoek het onderwerp is’. Voorts schendt een verbod het recht op vrije schoolkeuze en het grondwettelijk recht op godsdienst­beleving.

Dat witte Vlamingen de hoofddoek zien als niet te verzoenen met de gelijkheid tussen man en vrouw, verwierp de Raad. ‘De betekenis van de hoofddoek kan niet gereduceerd worden tot symbool van maatschappelijke onderdrukking van de vrouw. Voor jonge moslimvrouwen kan het een vrij gekozen middel zijn om, zonder breuk met de cultuur van herkomst, een zelfbewust leven te leiden.’

Karin Heremans, de directrice van het Antwerps Atheneum die in 2009 een hoofddoekenverbod invoerde, waarschuwde voor ‘sociale druk’ aan de schoolpoort. Ze wou ‘leerlingen vrijwaren’. Tot op vandaag is amper wetenschappelijk onderzocht of Belgische moslima’s zich onder druk gezet voelen. Een eerste peiling van Boeh! bij 500 vrouwen toonde dat een grote meerderheid lijdt onder het verbod. Slechts 3 procent van de meisjes gaf aan dat ze onder familiale druk stonden om hem te dragen. De bachelorproef sociaal werk van Kawtar Bakir (2018) wierp eveneens licht op de emotionele tol van het hoofddoekenverbod bij jonge meisjes.

‘Als er familiale druk of fundamentalistische dwang is om de hoofddoek te dragen, moeten we dat aankaarten. Het is goed dat een auteur als Lale Gül ­(Nederlandse schrijfster die een boek uitbracht over de manier waarop ze zich aan haar streng islamitische familie onttrok, red.) dat ook doet’, zegt Azabar. ‘Maar die ervaring mag niet veralgemeend worden naar alle moslims. Wij vragen vooral aandacht voor de andere kant van de munt: een meerderheid van jonge meisjes die zich vernederd voelen, gedemotiveerd raken, of moeten opboksen tegen voortdurende negatieve vooroordelen over moslima’s.’

   • Interview Lale Gül: ‘Ik heb de vuile was van mijn gemeenschap buiten gehangen’

In een scherpe passage voegde de Raad in 2014 nog een ander bezwaar toe. ‘Mogelijk achterliggende en verhulde redenen voor het verbod op sommige scholen lijkt te zijn dat directies de vorming van zogenaamde concentratiescholen willen tegengaan. Dat vinden wij geen legitiem motief.’

Verdachtmakingen

Dat er aan dit verhaal een sociaal-economisch aspect zit, zeggen alle vrouwen rond de tafel. ‘Primark verkoopt hoofddoeken maar neemt geen gesluierde werknemers aan’, zegt Snijders. ‘Vrouwen uit die gemeenschap mogen er dus hun geld uitgeven, maar er geen geld verdienen.’ Azabar verwijst naar Ihsane Haouach, de Brusselse die magna cum laude afstudeerde aan de Solvay Business School maar ontslag nam als regeringscommissaris bij het Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen na een hevige polemiek. Voor de MR was haar hoofddoek problematisch en een nota van de Staatsveiligheid bracht haar onrechtstreeks in verband met de Moslimbroederschap. Nadat ze in een interview had opgeroepen om de scheiding tussen kerk en staat flexibeler te interpreteren, verloor ze politieke steun. ‘Maar haar competenties en cv stonden buiten kijf’, meent Azabar. ‘Naar mijn gevoel is zij vooral opzijgeschoven vanwege verdachtmakingen omtrent haar hoofddoek. Denk daarover na: we aanvaarden geen regeringscommissaris met een hoofddoek, maar voor een poetsvrouw is het geen probleem. En die vele poetshulpen, vaak vrouwen van kleur, geven we precaire contracten, met slechte uren en lage lonen. Hoe kun je dan doen alsof de vrouwenstrijd in jouw ­samenleving al gevoerd is?’

   • Interview Hafsa El-Bazioui: ‘Ik kijk uit naar het eerste interview dat niet over mijn hoofddoek gaat’

Het GO! voerde uiteindelijk in al zijn scholen het hoofddoekenverbod in, zelfs na het arrest van de Raad van State uit 2014. ‘Het GO! claimt dat het arrest alleen geldt voor de leerlingen die hun school voor de rechtbank slepen, en niet voor alle leerlingen’, zegt Azabar. Formeel is het GO! niet veroordeeld, alleen de betrokken scholen zijn dat. ‘Het GO! rekent erop dat ouders en leerlingen die individuele omslachtige en dure procedures mentaal en financieel niet aankunnen’, stelt Azabar. ‘Die strijd is ongelijk.’

Ook al hebben partijen als Groen in 2019 gevraagd om de regel te herzien en alleen bij problemen of dwang hoofddoeken te verbieden, toch vindt de groep dat politici het GO! hier te weinig op hebben aangesproken. ‘Politici willen het racisme en de discriminatie niet meer benoemen’, vindt Ida Dequeecker. ‘Ze gaan mee in het verhaal dat moslims door hun cultuur verhinderd worden te integreren. Dat idee zit al zo lang in de hoofden van de mensen. Dat het feminisme gekaapt werd om die houding te ondersteunen, was voor mij een grote shock. Zelfbeschikkingsrecht voor de vrouw primeert, toch?’

‘Het is stilaan normaal geworden om tegen de hoofddoek te zijn’, zegt Boujdaini. ‘Een vriendin die hem draagt, had een supergoed sollicitatiegesprek. “Die hoofddoek doe je waarschijnlijk wel af?”, vroegen ze op het einde. Het was een aanname, geen vraag. Ze zei nee en liep naar buiten, ook al had ze die job nodig.’ Uiteindelijk belde de manager terug met verontschuldigingen, want het bedrijf had dringend iemand nodig. ‘Voor iemand met een hoofddoek zijn zulke werkomgevingen niet echt uitnodigend. Zo’n omgang met de hoofddoek getuigt ook van willekeur of ondoordachtheid.’

‘Door jullie mensen’

Zijn er plaatsen waar inperkingen van de godsdienstbeleving wel hun nut kunnen hebben? Mag in een abortuskliniek het personeel een kruis, hoofddoek of keppel dragen, terwijl christendom, islam noch jodendom een abortus goedkeurt? Is dat niet intimiderend voor de cliënten? Het is stil rond de tafel. ‘Wat is precies de vraag?’, klinkt het. ‘Bestaat dat probleem niet vooral in het hoofd van de cliënt?’, zegt Boujdaini. ‘Kan iemand die bruin is en Mohammed heet dan ook niet in een abortuskliniek werken?’, vraagt Snijders.

Geen van de vrouwen kan zich vinden in een beperking van het tonen van je religie. Iemand zegt dat dat een hypothetische zorg is van vooral witte vrouwen. Nochtans ondermijnen in de VS ­reactionaire christenen publieke abortusklinieken van binnenuit, en treft dat vooral minderheden. Patiëntes worden er met pamfletten gestalkt tot voor de deur van de kliniek. Polen en Turkije ­beperken formeel of informeel de toegang tot abortus, en wie aan die praktijken meewerkt, beroept zich vaak op zijn religie.

“Er zijn in Vlaanderen leerkrachten, dokters en ambtenaren die hun functie niet naar behoren uitvoeren, omdat ze niet om kunnen met de diversiteit in deze samenleving”
– Samira Azabar

‘Ik geloof voor zulke situaties in strikte deontologische codes’, zegt Azabar uiteindelijk. ‘Als je in zo’n kliniek werkt, weet je wat je professionele verantwoordelijkheid is. Kun je die niet ­opnemen, dan moet je daar niet zijn. Aan de werkgever om het overzicht te houden, klachten serieus te nemen en het personeel goed op te volgen.’

Azabar raakt iets fundamenteels aan. Want heeft de Vlaming na jaren maatregelen tegen overheidspersoneel met een hoofddoek ook een betere dienstverlening gekregen? ‘Ik stel vast dat de competenties van wit overheidspersoneel nooit in vraag zijn gesteld, terwijl moslima’s – zonder reden – wel verdacht werden gemaakt’, zegt Azabar. ‘Dat is jammer, want ook wij ijveren juist voor die kwaliteit en competenties. Er zijn in Vlaanderen leerkrachten, dokters en ambtenaren die hun functie niet naar behoren uitvoeren, omdat ze niet om kunnen met de diversiteit in deze samenleving. Mijn leerkrachten zagen de keuken als mijn eindstation. Ik ben drie keer bevallen en heb in ziekenhuizen aan den lijve ondervonden hoe ­anders ik behandeld werd dan witte ­kamergenotes. Er werden mij pijnstillers geweigerd omdat sommige zorgverleners zeiden: “Jullie kunnen beter ­tegen pijn’ en ‘jullie zijn het toch al ­gewend alle zorg zelf te doen”.’

Azabar citeert studies over hoe ­bejaarden met een migratieachtergrond minder goede ouderenzorg krijgen, of hoe depressie bij zwarte mannen later en minder wordt opgevolgd dan bij witte mannen. ‘Dit gaat over ons leven. Wij hebben weet van leerkrachten in het ­lager onderwijs die na de aanslagen in Zaventem tegen kleine kinderen zeiden dat dat “door jullie mensen” kwam. Zulke leerkrachten verdienen het niet om voor de klas te staan.’

‘Ik volg Afrikaanse talen en culturen aan de universiteit’, zegt Philsan ­Osman. ‘Zwarte vrouwen zouden daar meer aan bod mogen komen. Wat gedoceerd wordt, is niet inclusief genoeg.’

Gen Z

Sommige van de oorspronkelijke Boeh!-leden raakten opgebrand, omdat de lange juridische procedure geen vooruitgang bracht. Andere zochten ­andere horizonten op. Activisme eist een tol, zegt Osman. ‘Niemand begint aan een antiracistische strijd voor zijn plezier, je doet het omdat je geen andere keuze hebt.’

‘Ik ben nog altijd trots op wat we bereikt hebben bij de Raad van State’, zegt Azabar. ‘Zeker omdat we het allemaal als vrijwilligers deden, zonder subsidies, uit naam van vrouwen die de luxe niet altijd hebben om die strijd te voeren. Leerlingen kunnen voortbouwen op ons werk. We blijven ook in contact met directies en ambtenaren die er anders over denken, want die zijn er zeker ook.’

“Politici willen het racisme en de discriminatie niet meer benoemen. Ze gaan mee in het verhaal dat moslims door hun cultuur verhinderd worden te integreren. Dat idee zit al zo lang in de hoofden van de mensen”
– Ida Dequeecker

Dequeecker, die in de jaren 70 al protest zag tegen schoonheidswedstrijden en in de jaren 80 tegen vrouwonvriendelijke bezuinigingen, is weinig hoopvol. ‘De mankementen van onze democratie vind ik opmerkelijk. Als ­activist of als mondig middenveld word je niet gewaardeerd als deelnemer aan de democratie. Je krijgt daar vandaag ­allerlei verwijten voor rond wokeism. Die term slaat nergens op, het is een uitvinding van tegenstanders.’

Toch ziet de groep ook een meer ­relaxte omgang met identiteit bij jongeren van Gen Z. ‘Ze willen zijn wie ze zijn, met of zonder hoofddoek, het maakt hen minder uit’, zegt Snijders. ‘Ze krijgen hun politieke bewustwording heel snel mee via sociale media’, vult Boujdaini aan. ‘Denkers en denkbeelden van andere continenten zijn maar een klik weg. Dat is heel belangrijk in de strijd tegen onderdrukking.’ Alleen wachten de vrouwen naar eigen zeggen nog op echte resultaten. ‘Organisaties surfen nu wel mee op modewoorden als dekolonisatie, maar wat is er in de praktijk al gebeurd?’, klinkt het. ‘Misschien zijn hoofddoeken toegelaten als ik met pensioen ben’, grapt Snijders.

‘Ik móét wel hopen op minder hokjesdenken, want wat moet ik anders tegen mijn kinderen zeggen?’, zegt Azabar. ‘Dat ze levenslang anders behandeld zullen worden vanwege hun naam? Zoiets kun je gewoon niet uitleggen, en dus zijn we gedoemd om door te gaan. Kijk, ik heb geen probleem met mensen die mijn hoofddoek een beetje eng of problematisch vinden. Maar dat werkgevers, verhuurders of overheden dat ook vinden, terwijl ze de levens van vrouwen inperken, is een probleem. Een groep vrouwen wordt daardoor miskend en ­geweld aangedaan. Hoe kan het dat ­iedereen dat toejuicht?’ 

Herlees het vollige artikel op hier