De Standaard+, 23 februari 2022

Dat minister Van Quickenborne de erkenning van de Moslim­executieve wil intrekken, roept vragen op bij Nadia Fadil, Meryem Kanmaz en andere onderzoekers. Waarom blijft de regering één vertegenwoordiger voor alle moslims zoeken?

De Belgische overheid probeert al sinds de erkenning van de islam in 1974 te bepalen wie deel moet of mag uitmaken van het hoofd van de islamitische eredienst. Zowat elke nieuwe minister van Justitie heeft zich over de samenstelling van de Moslimexecutieve (EMB) gebogen, die in 1998 werd opgericht. Altijd was er wel iets dat eraan schortte. Na bijna 25 jaar heen-en-weergetrek tussen opeenvolgende ministers en de executieve lijkt er nu een einde te komen aan de saga.

Minister­ van Justitie Vincent Van Quickenborne (Open VLD) kondigde afgelopen vrijdag aan dat hij de erkenning van de executieve zal intrekken, omdat ‘de organisatie niet representatief is, niet transparant en niet professioneel’. (DS 19 februari). Kan dat zomaar? Gaat de federale regering haar boekje niet te buiten door zich te mengen in de interne organisatie van de eredienst?

Veiligheidsdiensten

Het principe van neutraliteit van de staat is in België grondwettelijk vastgelegd. De staat kan erediensten officieel erkennen, waarna ondersteuning mogelijk is. Het principe van vrijheid van religie hangt samen met een ander belangrijk grondwettelijk beginsel, de scheiding tussen kerk en staat. Dat betekent dat de overheid zich niet mag mengen in de interne aangelegenheden van de eredienst.

Buitenlandse inmenging? Van de katholieke kerk verwachten we toch ook niet dat ze haar banden met het Vaticaan doorknipt?

Daar wringt het schoentje. Lange tijd werd niet aan dat principe getornd, maar de laatste decennia is er een trendbreuk. Dat de nationale overheid zeggenschap eist bij de aanduiding van potentiële leden van de executieve, illustreert dat. Ze liet sommige voorgedragen leden weren­ na een screening door de veiligheidsdiensten. Om de samenstelling van de organisatie ‘representatiever’ te maken, schreef de overheid in 1998 zelfs verkiezingen uit. Aangezien die niet het gewenste resul­taat opleverden, organiseerde toenmalig minister van Justitie Laurette Onkelinx (PS) dan maar nieuwe verkie­zingen in 2005. Minister Van Quickenborne gaat nog een stap verder met zijn aankondiging dat hij de erken­ning wil opheffen.

De executieve is een administratief orgaan, en heeft in principe geen representatieve functie. Ze moet vooral de materiële organisatie van de islamitische eredienst­ ondersteunen. Zo benoemt ze islamleerkrachten, aalmoezeniers en imams en begeleidt ze moskeeën bij erkenningsdossiers. Toch verwacht Van Quickenborne dat ze representatief is voor alle moslims in ons land. De minister meet met twee maten, want van geen enkele andere erkende­ Belgische eredienst wordt hetzelfde verwacht. De EMB moet heiliger dan de paus zijn.

Nochtans bestaat ook de protestantse of joodse eredienst uit uiteen­lopende tradities en geloofsgemeenschappen, georganiseerd in administratieve organen die niet represen­tatief zijn voor de volledige geloofs­gemeenschap. Zo is de Admini­stratieve Raad van de Protestants- Evangelische Eredienst een administratieve samenwerkingsstructuur tussen verschillende protestantse kerken, en maken de chassidische orthodoxe joden uit (vooral) Antwerpen geen deel uit van het Centraal Israëlitisch Consistorie van België.

Pelgrimstochten

Nog een argument dat vaak gebruikt wordt om in te grijpen in de samenstelling van de EMB, is buitenlandse inmenging. Keer op keer wordt de transnationale dimensie van de islam problematisch genoemd, en wordt verwacht dat de banden met landen zoals Marokko of Turkije doorgeknipt worden. Het heet dan dat buitenlandse mogendheden zich niet mogen bemoeien, om het principe van de scheiding tussen kerk en staat niet te schenden.

Niet alleen is de Belgische overheid niet erg consequent, aangezien ze zelf steeds weer de scheiding tussen kerk en staat overtreedt, de eis om banden door te knippen komt ook niet overeen met de realiteit van godsdiensten in een geglobaliseerde wereld. Religies zijn per definitie transnationaal. Gelovigen steken landsgrenzen over om op pelgrimstocht te gaan, om kennis op te doen, om in contact te komen­ met medegelovigen of om hun religieuze boodschap te verkondigen.

Zeker in het geval van de islam in België, zijn banden met andere landen onvermijdelijk. De nodige knowhow ontbreekt hier voorlopig bij gebrek aan inbedding: imams, theologen en experts zijn elders opgeleid. Zelfs de in België geboren en getogen religieuze leiders zullen vaak extra kennis opdoen in landen als Egypte, Marokko of Turkije. Vooral daar bevinden de gerespecteerde en eeuwenoude kenniscentra van de islam zich, en niet in Antwerpen of Brussel.

Net zomin als we van de katholieke kerk mogen verwachten dat ze haar banden met het Vaticaan doorknipt, mogen we van moslims verwachten dat ze geen contact meer hebben met geleerden of geloofsgenoten elders. Geen enkele godsdienst functioneert in een zuiver nationaal kader.

‘Moderne moslims’

De recente ontwikkelingen wijzen erop dat de EMB – wederom – in een impasse dreigt te verzanden door de eeuwige zoektocht naar een ‘legitieme’ gesprekspartner. De aanhoudende moeilijkheden zouden ons doen vergeten dat de Moslimexecutieve in de afgelopen decennia wel degelijk cruciale stappen heeft gezet door het islam­onderwijs verder uit te bouwen, door aalmoezeniers te introduceren in gevangenissen en door moskeeën en imams te erkennen. Dat alles terwijl onzekerheden het orgaan bleven plagen. Daarnaast groeit het draagvlak binnen de moslimgemeenschap voor een orgaan dat de materiële organisatie van de eredienst beheert mét respect voor de interne diverse tradities.

We blijven ernstige bedenkingen hebben bij de aanhoudende zoektocht van de Belgische overheid naar één vertegenwoordiger voor alle moslims. Dat zal de interne rivaliteiten blijven voeden, ten koste van de rijke diversiteit binnen de moslimgemeenschappen. De minister moet terughoudender zijn en een beleid voeren dat de principes van de scheiding tussen kerk en staat volgt. Van Quickenborne mag dan een voorkeur hebben voor ‘moderne moslims’, zoals hij op Radio 1 zei, als minister mag hij zich daar niet door laten leiden.

Samira Azabar (doctoraats­onderzoeker UA), Nadia Fadil (professor antropologie, KU Leuven), Meryem Kanmaz (doctor in de politieke wetenschappen UGent), Arthemis Snijders (doctoraats­onderzoeker UGent en KU Leuven), Chaïma Ahaddour (professor theologie en religie­wetenschappen, KU Leuven), Rachida Lamrabet (schrijfster en jurist, UGent), Mieke Groeninck (postdoctorale onderzoeker, KU Leuven), Sami Zemni (Professor conflict en ontwikkelings­studies, UGent).